-
1 oorschelp
-
2 oorschelp
-
3 oorschelp
-
4 oorschelp
n. auricle, concha, conch -
5 oorschelp
• headphone -
6 oorschelp
pavillon -
7 auricle
n. oorschelp; hartboezem[ o:rikl] -
8 pavillon
pavillon [paaviejõ]〈m.〉1 huisje ⇒ kleine villa, losstaand huisje♦voorbeelden:pavillon haut • vlag in topamener, baisser le pavillon • de vlag strijkenbattre pavillon français • de Franse vlag voerenle pavillon couvre la marchandise • de vlag dekt de ladingm1) kleine villa2) paviljoen3) vlag4) oorschelp6) wagendak -
9 ушная раковина
adjgener. gehoorschelp, oorschelp -
10 ear
n. oor; gehoor; graan[ iə]1 oor ⇒ oorschelp; gehoororgaan4 oor ⇒ lus; oog; handvat♦voorbeelden:in (at) one ear, out (at) the other • het ene oor in, het andere uitup to one's ears • tot over zijn oren2 have an ear for • een oor/gevoel hebben voor¶ keep an ear/one's ear(s) (close) to the ground • (goed) op de hoogte blijven 〈 van trends, roddels〉; de boel goed in de gaten houdennot believe one's ears • zijn oren niet gelovenfall about one's ears • (om iemand heen) instortenlend someone an ear/one's ears • het oor aan iemand lenen, naar iemand luisterenprick up one's ears • de oren spitsenbe out on one's ear • ontslagen wordenbe all ears • een en al oor zijn -
11 helix
n. schroeflijn, spiraallijn; rand v.d.oorschelp[ hie:liks] -
12 antihelix
n. de ong. evenwijdig met de helix verlopende drempelvormige plooi i.h. oorschelpkraakbeen op de grens v.d. concha en het vrijstaande deel v. d. oorschelp -
13 cochlear
adj. van oorschelp -
14 concha
n. Oorschelp (tegen de schedel liggende deel van oor) -
15 earlap
n. oorlel; een oorwarmer aan muts vastgemaakt; oorschelp -
16 mastoiditis
n. Door ontsteking van het middenoor veroorzaakte ontsteking van het tepelvormig uitsteeksel van het rotsbeen (vlak achter de oorschelp) -
17 pinnal
adj. Van oorschelp -
18 auricule
-
19 conque
conque [kõk]〈v.〉 -
20 headphone
hoofdtelefoonoorschelpoortelefoon
Страницы
- 1
- 2